Bramen en brandnetels

Door Luc C. den Hartog

Feestdagen worden vaak voor lief genomen. Een extra vrije dag – je moet een gegeven paard immers niet in de bek kijken. Maar wie staat nog stil bij de betekenis? De meeste mensen zullen de boodschap van het kerst- en paasfeest nog wel kennen, maar deze maand worden onder andere Hemelvaart en Pinksteren gevierd. Vooral Pinksteren is voor veel mensen lastig te duiden. Wat vieren wij nou eigenlijk met Pinksteren? En welke volksgebruiken gingen daarmee gepaard in Drenthe?

Hemelvaart & Pinksteren

Pasen staat in het teken van de dood en verrijzenis van Jezus Christus. Hemelvaart en Pinksteren liggen in het verlengde daarvan. Hoewel Christus opstond uit de dood, reisde Hij niet onmiddellijk naar de Hemel. Dat gebeurde pas veertig dagen na Pasen, op Hemelvaart. Tien dagen daarna daalde de Heilige Geest neer over de apostelen. Dat was ook het begin van de christelijke kerk. Pinksteren is afgeleid van het Griekse woord pentēkostē, wat ‘vijftigste dag’ betekent. De vijftigste dag na Pasen.

En wat gebeurde er tijdens deze Pinksterdagen in Drenthe? In 1948 stelde journalist H. C. van Dockum een uitgebreid boekwerk over Drentse volksgebruiken samen (Van nieuwjaarsmorgen tot oudejaarsavond in Drenthe). Hij schreef: “Tegenwoordig zijn er andere vermaken voor in de plaats gesteld. Maar in ieder geval is dan het hoogere leven, waarvan het Pinksterfeest spreekt, al lang weer zoek en duikt ook de moderne Drentsche jeugd vaak in platvloersch vermaak onder”, voordat hij overgaat tot een beschrijving van luilak.

Luilak 

Met Pinksteren waren de koedrijvers, de jongens die de koeien hoedden, altijd extra vroeg uit de veren. Want met het Pinksterfeest werd ook een variant van ‘luilak’ gevierd. De precieze uitvoering van dit volksgebruik loopt zeer uiteen – volledig afhankelijk van de plaats – maar in wezen kwam het neer op het afstraffen van iemand die zich met Pinksteren ‘verslapen’ had, hij of zij werd de luilak of nustekook genoemd. In Drenthe was het hoofdzakelijk een spel tussen de koedrijvers. En zowel de koedrijver als de koe zelf kon de klos zijn.

In het geval van de koedrijver ging het meestal als volgt. Op pinkstermaandag, oftewel Tweede Pinksterdag gingen de drijvers voor dag en dauw met hun koeien richting de drift. Iedereen wilde de eerste zijn, want diegene droeg dan de illustere titel ‘vrooriep’ (vroegrijp). De laatste daarentegen kreeg de honende bijnaam ‘nustekook’ – degene die te lang in ’t nust (nest) had gelegen – en werd getooid met bloemen en een puntmuts van russen, een soort grasplant. Daar bleef het niet bij, want de luilak in kwestie moest zijn les hardhandig leren. De andere jongens hadden bramentakken en brandnetels bij zich, om daar de nustekook op de terugweg naar het dorp een draai mee om de oren te geven. “En geen wonder is het, dat de nustkoek, die anders wel een goede jongen is, zweert, dan hem zoo iets nooit meer overkomen zal” schrijft de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Uitslapen was tijdens Pinksteren geen optie.

In plaatsen waar een koe aangewezen werd als nustekook, ging het er minder heftig aan toe. In het eerste volume van hun omvangrijke bundel Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst (1843) beschrijven de Drie Podagristen de gang van zaken in Coevorden:

Wanneer namelijk de eerste Pinksterdag is aangebroken, geeft de Koevordsche jeugd naauwkeurig acht op de laatste koe, welke ’s morgens de poort verlaat. Deze wordt ’s avonds in de weide opgewacht, met pinksterbloemen (bloeijende braam) versierd en daarop de stad binnengeleid, onder ’t luide gezang van ’t navolgende liedje: 

Pinksterbroed, 

Oranjezoet, 

Hoe zit je zoo diep in de veeren: 

Had je eerder opgestaan, 

Dan had je geen nood gekregen. 

„Dit vermaak schijnt met eene kerkelijke plegtigheid in verband te staan, maar de oorsprong of beteekenis van ’t zelve is nog een raadsel.” 

Het is ogenschijnlijk ook een raadsel gebleven. In hun publicatie Nederlandse jaarfeesten en hun liederen door de eeuwen heen schrijven Marita Kruijswijk (etnomusicologe) en Marian Nesse (muzikante): “Luilak is een van de weinige feesten waarvan de oorsprong door geen enkele religie wordt opgeëist.”

Pinksterbroed

Een ander raadselachtig volksgebruik is dat van de pinksterbroed. De pinksterbroed of pinksterbruid was een jong meisje dat versierd werd met allerlei lentegroen. In sommige gevallen kreeg het pinksterbruidje ook zilveren sierraden te leen van alle dorpsvrouwen. Helemaal opgemaakt paradeerde zij met haar groep volgelingen door het dorp heen. Deze rondgang vertoont dus overeenkomsten met de (Coevorder) luilakviering. In sommige plaatsen – zoals Roswinkel – werd de rol van pinksterbroed juist vervuld door een jongen.

Pinkstermarkt Leek-Nietap 

Helemaal in het noorden van Drenthe wordt jaarlijks een grote pinkstermarkt op touw gezet. Iedere Tweede Pinksterdag organiseert het dorp Nietap – samen met het Groningse buurdorp Leek – een evenement dat in 2010 haar 350-jarig bestaan vierde. Vroeger werd vooral vee verhandeld tijdens de Pinkstermarkt, iets wat lange tijd standhield, zo blijkt uit een vermelding in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 23 mei 1861: “Op de Pinkstermarkt te Nietap, den 20 dezer gehouden, was de aanvoer van varkens, schapen en geiten zoo aanzienlijk, als zelden aldaar heeft plaats gehad”. Daarna kwam de markt meer in het teken te staan van koopwaar, snuisterijen en de kermis. Het Agrarisch Nieuwsblad van 8 juni 1938 schreef over het evenement:

’s Zondagsmiddags wordt het reeds ingezet. Voor vele kinderen wordt dan vervuld, wat hen reeds lang beloofd is: ze gaan met hun ouders naar „Pinkstermarkt”. Gebeurde ook dit vroeger veel met rijtuigen, thans heeft het moderne vervoer dit veranderd. ’s Maandags namiddags is het in wijden omtrek geweldig druk op de wegen. Velen die ’s morgens de markt hebben bezocht keeren huiswaarts en de jongere generatie trekt dan naar de Leek waar kermis wordt gehouden.


Scouting Noordelijk Pinksterkamp

Er is nog één evenement dat niet mag ontbreken in een overzicht van Drentse pinkstertradities: het Noordelijk Pinksterkamp (N.P.K.). Het N.P.K. is een van de grootste padvindersevenementen van Nederland en vindt sinds 1924 altijd plaats tijdens het pinksterweekend – vandaar de naam. Hoewel het N.P.K. op verschillende Drentse plekken plaatsvond, is het fenomeen onlosmakelijk verbonden met het dorp Anloo – waar het vanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan 1997 werd gehouden. Jaarlijks werd het ‘eeuwige vuur’ ontstoken, wat vervaardigd werd van houtskool en dennennaalden die het voorgaande jaar waren verzameld.

Het kamp begon ooit als een ad hoc initiatief van enkele Drentse en Groningse padvindersgroepen, maar oversteeg in populariteit al snel de provinciegrenzen. Het N.P.K. staat in het teken van allerlei activiteiten, waaronder kamperen, sport en wedstrijden in alle soorten en maten. Tijdens de tweeëntwintigste editie berichtte Weest paraat, het officiële blad van de Nederlandse padvinders, over de gemoedelijke sfeer van het evenement: “daarom leert elke welp, verkenner van jongsaf aan, dat er maar één plaats met Pinkster is, waar je als P.V.’er behoort te zijn, n.l. in de bossen en heiden van Anloo”.

Bij jou in het dorp? 

De visies op de pinkstergebruiken zijn verdeeld: Volgens Van de Graft, Van Dockum en Kuipers is de laatste koedrijver de nustekook en wordt deze versierd en met brandnetels geslagen. Volgens de Drie Podagristen en Ter Gouw is de laatste koe juist de nustekook en wordt zij door de stad geleid. Dit is echter niet negatief en juist bedoeld om “te demonstreeren welk prima vee de boer bezat”, aldus Van Dockum. En ook over de pinksterbroed zijn de schrijvers het niet eens: zo trok een ‘knaap’ als pinksterbroed in een optocht door het dorp volgens Buiskool. Kuipers heeft het juist over een ‘arm meisje (of jongen)’ die gehuld in bloeiende brem door het dorp toerde.

Geen van deze variaties is de ‘juiste’ of ‘verkeerde’ uiteraard. Daarom zijn wij benieuwd naar jouw ervaringen met de pinksterviering. Hoe ging het er in jouw woonplaats aan toe? Was er een pinksterbroed? Werd er kattenkwaad uitgehaald met luilak? Moest de koedrijver of juist de koe het ontgelden? Bezocht je de Pinkstermarkt in Nietap? Of trok je als kind naar Anloo voor het Pinksterkamp? Wij vernemen graag hoe jouw pinksterfeest eruit ziet. Laat het hieronder weten! 


Literatuurlijst 

  • “ASSEN, 23 Mei.” Provinciale Drentsche en Asser courant (Assen), mei 23, 1861.
  • “Pinkstergebruiken.” Provinciale Drentsche en Asser courant (Assen), mei 23, 1888.
  • “Pinkstermarkt te Leek.” Agrarisch Nieuwsblad 2, no. 357 (juni, 1939): 12.
  • Bos, Tide. “Pinkstermarkt in Leek en Nietap bloeit nog steeds.” Drenthe provinciaal maandblad: Tevens officieel orgaan van het Drents genootschap culturele raad voor Drenthe 42, no. 5 (mei, 1971): 74-75.
  • Buiskool, H. T. Op naoberveziet: Tweede bundel schetsen en vertellingen over gebruiken en gewoonten in het oude Drenthe. Assen: Van Gorcum & Comp. N. V. (G. A. Hak & H. J. Prakke), 1944.
  • Dockum, H. C. van. Van nieuwjaarsmorgen tot oudejaarsavond in Drenthe. Assen: Uitgeverij „De Torenlaan”, 1948.
  • Gouw, Jan ter. De volksvermaken. Haarlem: De Erven F. Bohn, 1871.
  • Graft, C. Cath. v. d. Nederlandsche volksgebruiken bij hoogtijdagen. Amsterdam: Allert de Lange, 1947.
  • Kuipers, Gerrit. Vroeger volksleven in Drenthe. Zuidwolde: Stichting Het Drentse Boek, 1999.
  • L., Akela. “Het 22e Noordelijk Pinksterkamp Anloo-12-15-Mei-’51.” Weest paraat: Officiëel orgaan van de Nederlandsche Padvinders 33, no. 9 (1951): 290.
  • NPK Noordelijk Pinksterkamp. “Het kamp.” Over NPK. Geraadpleegd: april 29, 2024.
  • Rasch, J en D. van Luijn. Onze seizoensfeesten: Hun oorsprong en beteekenis. Amsterdam: Uitgeverij „Volk en Bodem” [n.d.].