Toen de overheid zich niet of nauwelijks met het onderwijs bemoeide, vond ook weinig administratie van leraren en leerlingen plaats. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd het onderwijs geleidelijk beter geregeld. Sindsdien zijn ook de onderwijsarchieven en andere bronnen bewaard.
Toen de leerplichtwet in 1900 werd ingevoerd, gingen onze voorouders verplicht naar de lagere school. In welke jaren en op welke school zij geweest zijn is echter vaak niet meer te achterhalen, aangezien vele schoolarchieven vernietigd zijn.
Voor het voortgezet onderwijs zijn al meer bronnen. Van de gemeentelijke scholen en scholengemeenschappen komen de archieven in het archief van de betreffende gemeente. De archieven der rijks HBS-en in Coevorden en Meppel berusten in het Drents Archief, net als het archief van het gymnasium van Assen.
In Assen, Coevorden, Emmen en Meppel zijn Rijks pedagogische academies, ook wel rijksnormaalscholen of kweekscholen genoemd.
Heeft u een schoolmeester als voorouder gehad, dan is over hem of haar meestal wel iets te vinden. Een nuttige bron voor de negentiende eeuw is het Drentsch jaarboekje, dat onder de rubriek 'onderwijs' alle scholen en onderwijzers vermeldt. Of kijken in de archieven van de schoolopzieners.
De Stichting Opbouw Drenthe is betrokken geweest onderwijs voor kleuters. Ook is deze stichting initiator geweest van huishoudschool.
Het landbouwonderwijs kwam in het laatste kwart van de negentiende eeuw op gang. Belangrijke stimulator daarin was het Drents Landbouw Genootschap (DLG).
Wanneer Drenten gingen studeren, zochten zij hun heil buiten de provincie. Van elke universiteit zijn de gegevens over studenten (met hun herkomst), professoren en promoties in druk uitgegeven.
Over schoolgang en leerlingen vóór 1800 is zo goed als niets te achterhalen. Het onderwijs was een zaak van de kerk. Als er dus al iets te vinden is, dan gaat dat over de onderwijzers.