Terug naar de openingspagina
Onderzoek in het archief naar kwekelingen te Wateren bij de
Maatschappij van Weldadigheid 1823-1860
In
1823 richtte de Maatschappij het Instituut voor Landbouwkundige
Opvoeding te Wateren op. Veelbelovende jongens uit de
koloniepopulatie
kregen daar een vervolgopleiding.
Grof geschat bestond de helft van de kwekelingen uit weeskinderen
Veenhuizen en bestond de andere
helft uit jongens die tot dan toe ingedeeld waren in de vrije
koloniën. Van
die laatsten zijn de gegevens uit de bevolkingsregisters Wateren te
vinden in de
kolonistendatabase op www.alledrenten.nl, van de
weeskinderen Veenhuizen niet.
Tussen de tientallen opgroeiende jongens was ook één
meisje gehuisvest die als huishoudster dienst deed en later ook een
'waschmeid'.
Alle op deze pagina genoemde
inventarisnummers (invnrs) horen bij het Archief van de Maatschappij
van
Weldadigheid, Drents Archief toegang 0186.
Bevolkingsregisters kwekelingen
Van de allereerste periode is geen bevolkingsregister bewaard
gebleven,
vanaf 1828 zijn er registers die elkaar deels overlappen. Naar de
invnrs.
Waarschuwing
Data in de bevolkingsregisters van de Maatschappij van Weldadigheid
zijn alleen betrouwbaar voorzover zij spelen TIJDENS het koloniale
verblijf. Gegevens van vóór de aankomst in de kolonie,
bijvoorbeeld
geboortedata, zijn vaak onjuist en moeten absoluut gecheckt met
doop-
of andere gegevens in de plaats van herkomst.
Verder over de bevolkingsregisters kwekelingen
Het nummer vóór de naam van de kwekeling is het
inschrijfnummer als kwekeling te Wateren. Na vertrek werd dat
nummer aan een ander gegeven, dus als iemand voor de tweede keer in
Wateren kwam, kreeg hij een ander nummer.
Het register over 1860 is blijkbaar dubbel. Ik heb nog niet kunnen
ontdekken wat het verschil is tussen invnr 2174 en invnr 3021.
Tips
- Als iemand is gedeserteerd uit het opleidingsinstituut, kan het
interessant
zijn in deze registers na te lopen of er op diezelfde datum ook
anderen
gedeserteerd zijn.
- Als de bevolkingsregisters over sommige zaken geen uitsluitsel
geven,
kunnen over de periode 1833-1859 de mutatie-registers geraadpleegd,
zie
verderop.
Terugzoeken
Het inschrijfnummer als kwekeling staat dus voor de naam, achter of
boven
zijn naam staat het oude nummer dat hij had vóór hij op
het instituut kwam.
- Als bij dat oude nummer de letter 'V' staat, was hij wees te
Veenhuizen en kan voor de voorafgaande periode op dat
wees-hoofdnummer
gekeken bij de bewonerscategorie weeskinderen in
Veenhuizen.
- Als bij dat nummer de letter 'B' staat of de aanduiding 'bis' was
hij
ingedeelde in de vrije koloniën en kan voor de voorafgaande
periode gekeken bij
ingedeelden.
Regelmatig werd de letter vergeten. Als er geen letter bij staat is
het
waarschijnlijk een wees uit Veenhuizen.
Kledinggegevens-zaalindeling
Enkele bewaard gebleven inspectierapporten bevatten lijsten waarop
per
kwekeling is
aangetekend welke en hoeveel koloniale kledingstukken hij had en
welke en hoeveel eigen kledingstukken de kwekeling bezat. Een
andere lijst geeft aan of hij tegoed of schuld op kleding had.
Opeenvolgende lijsten kunnen dus een indicatie van zijn welvaren
geven.
Op de lijsten is ook aangetekend of hij op zaal 1 of zaal 2 lag,
zodat
kan worden afgeleid wie de
zaalgenoten waren, hoe oud die waren, sinds wanneer die zich in de
koloniën bevonden en sinds wanneer in het instituut en wie de
'rijken' waren qua
eigen kledingbezit.
Zulke lijsten van kwekelingen bevinden zich in de archiefdozen
tussen
soortgelijke overzichten van bedelaars en weeskinderen, naar de invnrs
Afgestudeerden 1831-1841
Van
ongeveer 150 kwekelingen die van 1 juni 1831 tot 23 februari 1841
het
opleidingsinstituut achter zich lieten, is aangetekend hoe zij
terecht zijn gekomen. Deze 'Staat, aanwijzende de verschillende
bestemmingen, welke de kweekelingen van Wateren (...) bekomen
hebben,
voor zoo ver zulks bekend is geworden en gebleven' ligt los voorin
invnr 1611.
Ontslag
In het jaar dat de kwekeling twintig jaar werd, kwam hij voor op een
lijst van jongeren 'van welken het ontslag
(...) in overweging moet worden genomen'. Op zo'n lijst werd de wens
van de kwekeling opgetekend, of hij wel of niet
met ontslag wilde, waar hij na ontslag naar toe wilde en wat hij
daar
wilde gaan doen.
- Als de kwekeling oorspronkelijk ingedeelde was, werd de beslissing
over ontslag overgelaten aan de uitzendende instantie. Hier moet
rond
die tijd correspondentie over zijn, zie behalve bij de
ontslagvoordrachten ook bij zoeken in de
post.
- Als de kwekeling oorspronkelijk wees te Veenhuizen was, geeft de
directie (soms ongezouten) commentaar op zijn toekomstwens, waarbij
zowel zijn
lichamelijke als zijn geestelijke ontwikkeling beoordeeld wordt.
Hier
kan bijzondere
informatie tussen zitten.
De bewaard gebleven ontslagvoordrachten voor kwekelingen zitten in
de
archiefdozen tussen de ontslagvoordrachten voor weeskinderen, af en
toe
mist er een jaar, naar de
invnrs
Tip
Als iemand pas op
bijvoorbeeld zijn 23ste jaar ontslagen werd, kunnen juist de
ontslagregisters van de daaraan
voorafgaande jaren interessante informatie geven over de redenen
waarom
dat niet eerder is gebeurd.
Alle mutaties 1833-1859
Alle mutaties uit de
periode 1833-1859 worden per maand en per kolonie vermeld in de
mutatie-registers, ook de verplaatsingen naar en uit het
opleidingsinstituut.
Dit kan geraadpleegd als het bevolkingsregister geen uitsluitsel
geeft,
naar de invnrs
Na 1859: Wil de laatste kwekeling het licht uitdoen?
Toen de Staat in 1859 de gestichten overnam van de Maatschappij werd
het opleidingsinstituut gesloten. De kwekelingen hoefden niet op
stel
en sprong weg, er was twee jaar uitgetrokkeen om ze elders te
plaatsen.
Wie er in 1859 nog zaten en of zij 'ontslagen' werden of elders in
de
koloniën geplaatst, werd bijgehouden in zowel invnr 3021 als invnr
2174.