Terug naar de openingspagina
Onderzoek in het archief naar weeskinderen te Veenhuizen bij de
Maatschappij van Weldadigheid 1824-1859
In 1823 werd het 'etablissement' Veenhuizen I gebouwd, bestemd voor
wezen en arbeidershuisgezinnen. Vanaf februari 1824 stroomden de
'weezen, vondelingen en verlatene kinderen' toe. Vanaf 1825 werden
ook in het 3e gesticht of Veenhuizen III weeskinderen gehuisvest.
Weeskinderen werden in Veenhuizen geplaatst op grond van het
(mega-)contract met de regering van 1 maart 1823. Ze werden door
plaatselijke weeshuizen, die daar door de regering min of meer toe
gedwongen werden, naar de kolonie gestuurd.
In 1842 werd het derde gesticht bestemd voor bedelaars. Vrijwel alle
wezen zaten vanaf toen in het eerste gesticht, met enkelingen in
tweede of derde. Toen de staat in 1859 Veenhuizen en de Ommerschans
overnam, ging de wezenopvang nog een jaartje of tien door.
De weeskinderen te Veenhuizen zijn alleen opgenomen in de
kolonistendatabase op www.alledrenten.nl als
ze ook in Wateren geweest zijn. Ze staan dan abusievelijk vermeld
als 'ambtenarenzoon'.
Ze kunnen ook voorkomen in de schaduwregistratie van Norg.
Tenzij anders vermeld horen de op deze pagina genoemde
inventarisnummers (invnrs) bij het Archief van de Maatschappij van
Weldadigheid, Drents Archief toegang 0186.
Hoofdnummers
Bij aankomst kreeg elke wees een hoofdnummer. Dat nummer behield die
zo lang als hij/zij in een van de koloniën bleef. Na vertrek of
overlijden werd de naam van de wees doorgestreept en werd zijn
nummer aan een opvolger gegeven. Bij desertie werd daar drie maanden
mee gewacht. Keerde een deserteur binnen drie maanden terug dan
behield hij/zij zijn oude nummer. Keerde hij later terug, dan kreeg
hij een nieuw nummer. Wezen met meer dan één nummer zijn dus een
keer weggelopen.
Om een wees te kunnen volgen is het van belang het hoofdnummer te
vinden in combinatie met de globale periode van het verblijf. Dat
kan op naam in een van de vier alfabetische klappers, die
tegenwoordig ook op internet staan (uitleg daarover staat bij de
invnrs). Die klappers zijn per tijdvak. Als de datum van het
verblijf onbekend is moeten al deze klappers doorlopen. Naar de invnrs.
Mocht het niet lukken hierin de naam en dus het hoofdnummer van de
wees te vinden, dan kan dat komen door een van de volgende dingen:
- De wees kwam aan in de periode 1854-1859. Daarop is geen
alfabetische klapper. De in deze periode aangekomen weeskinderen
staan in invnr 1412 vanaf nr. 806.
- De wees behoorde tot de allereersten die aankwamen. Die staan niet
allemaal in de klappers. De allereerste wezen staan in vier
registers waarvan mij nog niet duidelijk is hoe zij zich onderling
verhouden. Twee registers van het eerste gesticht, vanaf 1824, en
twee van het derde gesticht, vanaf 1825. Naar de invnrs.
Voor de wezen die zich in 1859 nog in Veenhuizen bevonden, zie
onderaan de pagina.
Bevolkingsregisters
Met een gevonden hoofdnummer is het makkelijk zoeken in de
bevolkingsregisters van wezen want die zijn op volgorde van
hoofdnummers. Als de ruimte voor een hoofdnummer helemaal volgekalkt
is, wordt in de kantlijn verwezen naar een folionummer achterin.
Als hij/zij is overleden of vertrokken is de naam doorgestreept en
houdt het qua bevolkingsregisters hier op. Als de naam van de wees
in het bevolkingsregister niet is doorgestreept, kan op hetzelfde
hoofdnummer verder gekeken worden in het daaropvolgende
bevolkingsregister. Deze registers staan sinds kort op internet. Naar de invnrs.
Waarschuwing
Data in de bevolkingsregisters van de Maatschappij van Weldadigheid
zijn alleen betrouwbaar voorzover zij spelen TIJDENS het koloniale
verblijf. Gegevens van vóór de aankomst in de kolonie, bijvoorbeeld
geboortedata, zijn vaak onjuist en moeten absoluut gecheckt met
doop- of andere gegevens in de plaats van herkomst.
Vraag
In diverse registers van wezen staat bij sommige namen de letter
'D'. Ik heb geen flauw idee wat daar mee bedoeld kan worden. Als
iemand een suggestie heeft hoor ik dat graag.
Verder over de bevolkingsregisters van wezen
- Het begrip designatienummer wordt hieronder uitgelegd bij
Designatielijsten.
- Als er een 'W' staat is de wees als kwekeling opgenomen in het
Instituut voor Landbouwkundige opvoeding in Wateren; als er 'WK'
(walkolonie) of 'strafkol' of 'BK' (bankolonie) staat is de
wees verbannen naar de strafkolonie. Meestal blijven ze behoren 'tot
de sterkte der wezen', wat inhoudt dat ze in de registers van wezen
blijven staan, maar daarnaast worden ze ook geadministreerd bij die
andere bewonerscategoriën. Ga daarvoor naar de hoofdpagina van deze
zoekwijzer en vandaar naar kwekelingen te Wateren of
strafkolonisten.
Designatielijsten
Het designatienummer in de bevolkingsregisters verwijst naar de
designatie- of stamlijst waarop een weeshuis of armbestuur gegevens
heeft genoteerd over de door haar opgezonden wezen. Soms summier,
maar meestal met informatie over de fysieke toestand, regelmatig met
vermelding van een beroep, de vorige woonplek en de (vermoedelijke)
ouders. Soms met volledig signalement en tijdstip van de dag
dat ze de reis naar de kolonie zijn begonnen. De lijst maakt in
ieder geval duidelijk wie de reisgenoten van de wees waren op weg
naar het gesticht.
Het in de bevolkingsregisters vermelde designatienummer bestaat uit
twee getallen, gescheiden door een schuine streep. Het eerste getal
is het nummer van de designatielijst, het tweede het nummer van de
wees op die lijst. Dus de wees met bijv. designatienummer 3/12 stond
als twaalfde op de 3de lijst. Het nummer van de designatielijst (dat
is dus het nummer vóór de schuine streep) staat achterop de lijst. Naar de invnrs.
Tip: Ook als je de lijst gevonden hebt, nog even de rest van
de doos doornemen. Sommige zijn dubbel en dat maakt het ontcijferen
wel zo makkelijk.
Extracten doop- of geboorteregisters
Door de plaats van herkomst werden extracten uit doopregisters of
uit geboorteregisters van de Burgerlijke Stand van de weeskinderen
aangeleverd. Die extracten zijn bewaard op achternaam, al klopt de
alfabetische volgorde niet altijd helemaal. Op een extract is (vaak)
met potlood het inschrijfnummer van de wees geschreven. Naar de invnrs.
Kleding-zaalindeling-zaalopzieners
Enkele inspectierapporten bevatten lijsten waarop per wees is
aangetekend welke en hoeveel koloniale kledingstukken hij/zij had en
welke en hoeveel eigen kledingstukken de wees bezat. Aangetekend
werd ook of de wees 'valide, half of heel invalide' is. Een andere
lijst geeft aan of de wees tegoed of schuld op kleding heeft.
Opeenvolgende lijsten kunnen een indicatie van zijn/haar welvaren
geven.
Die lijsten zijn ingericht per zaal. Daardoor kan eruit worden
afgeleid wie de zaalgenoten waren van de wees. Je kunt zien of dat
leeftijdsgenoten waren, sinds wanneer ze in het gesticht woonden en
hoeveel invaliden er tussen zaten. Uit het eigen kleding bezit en
uit de schuld/tegoed op kleding kan worden afgeleid wie er op de
zaal 'rijk' waren en wie financieel krap zaten. Bovendien kun je
zien welke zaalopziener over dit gezelschap de scepter zwaaide. Naar de invnrs.
Marinekeuring 1838
November 1838 keurde het Departement van Marine gestichtsbewoners op
'de geschiktheid voor de zeedienst'. Een verslag daarvan bevindt
zich, met ook een lijst van aangenomen 'matrozen der 3e klasse' en
'jongens', een lijst van afgekeurden, en een lijst van kandidaten
die er toch maar van afzagen, in een omslagje met het opschrift ' No
66 van 1839' in invnr 204.
Bij verbanning naar de strafkolonie
Als in het bevolkingsregister of in het mutatieregister staat dat de
wees is veroordeeld tot de strafkolonie, kun je op zoek naar de
tuchtzitting waar die veroordeling is uitgesproken. Als dat
zittingsverslag er is, staan er details in over het gedrag van de
wees dat aanleiding was tot de veroordeling. Er zit meestal een
maand tussen een veroordeling en de feitelijke verbanning omdat
toestemming van de permanente commissie voor de verbanning nodig
was. Naar de invns.
De notulen zijn onvolledig. Ontbrekende zittingsverslagen kunnen
zich bevinden bij de ingekomen post van de permanente commissie in
Den Haag. Die commissie besprak de tuchtverslagen. Het resultaat
daarvan staat vaak met potlood in de marge van het verslag. Het zal
ook terug te vinden zijn in de notulen van de permanente commissie
en in de brieven van de commissie (uitgaande post) aan de
kolonie-directeur.
En tenslotte zal de pc de instantie die de veroordeelde naar de
koloniën heeft gestuurd, informeren over de straf en de redenen voor
de straf.
Voor al deze dingen kan gezocht in de post van de pc, zie zoeken in de post.
Alle mutaties
Alle veranderingen (aankomst. overlijden, verhuizing, ontslag,
desertie, enzovoort) werden bijgehouden in mutatieregisters. Ook als
die gegevens al bekend zijn uit het bevolkingsregister, kan het
zinnig zijn ze nog eens na te kijken in zo'n mutatieregister. Soms
staat er meer informatie bij. En bijvoorbeeld als de wees
gedeserteerd is, kan hierin nagegaan of er misschien ook anderen op
diezelfde datum (en vermoedelijk mét hem/haar) gedeserteerd zijn. De
wezen staan in twee soorten mutatieregisters.
- De ene soort loopt van 1833 tot 1859. Deze zijn ingedeeld in
mapjes per maand. Naar de
invnrs.
- De andere soort loopt ook tot 1859, maar begint vroeger. Al in
februari 1824 als de eerste weeskinderen er net zitten, begint
het 'Mutatie register van het personeel der wezen te
Veenhuizen'. Naar de
invnrs.
Van verlof achtergeblevenen in 1840-1844
Lijsten van niet, of pas heel laat van verlof teruggekeerde
weeskinderen in de jaren 1840-1844, plus welk besluit daarover
genomen is, bevinden zich bij de registers van weeskinderen tot wier
ontslag autorisatie is verleend in de daaropvolgende
respectievelijke jaren, dus 1841-1845, invnr 1543.
Invaliditeit
In 1827 werd bij contract geregeld dat de overheid een vergoeding
zou gaan betalen voor elke wees die de verstrekkingen niet kon
verdienen. Dat contract is invnr 1601. Vanaf dat moment is er een
administratie van invaliden, waarvan delen bewaard zijn gebleven.
Die administratie verloopt in twee stappen:
- De directie van elk gesticht maakt in samenwerking met de arts
elk half jaar een lijst van half of geheel invalide wezen.
Daarbij wordt in niet al te kiese bewoordingen ook het gebrek
omschreven. Soms bevindt zich hierbij commentaar van de pc op de
lijst. Naar de invnrs.
- De permanente commissie maakt daarvan lijsten die ze aan het
ministerie doet toekomen. Daarvan zijn sommige kopiën aanwezig.
Lijsten met het opschrift 'No 3' zijn kinderen onder de 13 jaar
of met een lichte handicap, en lijsten met opschrift 'No 4', de
'ongeneeslijk' invalide jongeren. Naar de invnrs.
Ontslag
Ontslag verliep net als de hierboven beschreven invaliditeit in twee
stappen: Eerst zijn er beoordelingen door de directie van het
gesticht of de wees met ontslag kan, daarna gaat er een voorstel
naar de minister.
- In het jaar dat de wees twintig werd, kwam hij/zij voor op een
lijst van jongeren 'van welken het ontslag (...) in overweging
moet worden genomen'. Op zo'n lijst werd de wens van de wees
opgetekend, of hij wel of niet met ontslag wilde, waar hij na
een eventueel ontslag naar toe wilde en wat hij daar wilde gaan
doen. De directeur van het betreffende gesticht gaf (vaak
ongezouten) commentaar op die toekomstwens. Daarbij nam hij
zowel de lichamelijke als de geestelijke (bijvoorbeeld kan hij
lezen en schrijven) ontwikkeling onder de loep. Er wil nog wel
eens verschil zijn tussen de kansen die de wees zich in de
maatschappij toedicht en wat de direcctie daarover denkt. Hier
kan bijzondere informatie tussen zitten. Daarnaast werd
bijgehouden of de wees lidmaat van een kerk was en of hij schuld
of tegoed had. Naar
de invnrs.
- Elk jaar zond de permanente commissie een 'Voordracht tot
ontslag' aan de minister. Meestal, maar niet altijd, zijn daarop
de opmerkingen van de hierboven genoemde lijst overgenomen en
met potlood is aangetekend of en wanneer het ontslag is
verleend. Deze bevinden zich in dezelfde invnrs.
Tips
- Als iemand pas op bijvoorbeeld zijn 23ste jaar ontslagen werd,
kunnen juist de ontslagregisters van de daaraan voorafgaande jaren
interessante informatie geven over de redenen waarom dat niet eerder
is gebeurd.
- In sommige gevallen kunnen deze registers uitsluitsel geven waar
de wees na zijn verblijf in het gesticht naartoe gegaan is.
Ontslag-registers
De autorisatie (toestemming) tot ontslag moest komen van de Minister
van Binnenlandse Zaken. Over de jaren 1834-1845 en 1856-1858 zijn
ontslagregisters bewaard gebleven waarin die autorisaties zijn
bijgehouden. Met vermelding welke actie er ondernomen is en soms aan
welke voorwaarden voldaan moet zijn voor ontslag gegeven wordt.
In sommige van die registers staan ook autorisaties uit eerdere
jaren die nog niet tot feitelijk ontslag hebben geleid. In zo'n
geval staat er meestal bij waarom de wees nog niet vertrokken is.
Bijvoorbeeld omdat hij nog schuld heeft, of geen reisgeld heeft, of
omdat hij 'afgehaald' moet worden (wat meestal duidt op een
gezondheidsprobleem). Naar de
invnrs
Voor de doorzetters
In de bevolkingsregisters werden alleen de zwaardere straffen als
verbanning naar de strafkolonie genoteerd. Een paar dagen strafkamer
of een boete of 'eene ernstige vermaning' door de directeur werden
niet opgetekend. Het merendeel van wat er voor de Raad van Tucht
gebeurde is daardoor niet vastgelegd in de bevolkingsregisters en
doorzetters kunnen op goed geluk de tuchtzaken doornemen van het
gesticht waarin de wees verbleef.
Daarnaast is er een hele kleine kans dat de wees bij een tuchtzaak
van een van de andere gestichten in Veenhuizen optrad als getuige. Naar de
invnrs
Na 1859: Wil de laatste wees het licht uitdoen?
Nadat de staat in 1859 de gestichten te Veenhuizen en de Ommerschans
overnam, ging de opvang van weeskinderen in Veenhuizen nog een
tijdje door. De meeste gingen wonen in de voormalige stoomspinnerij
bij het derde gesticht. Ze zijn te vinden in het archief van de
Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, ook bij het
Drents Archief, invnr 0137.01.
Bijvoorbeeld:
- Register van weeskinderen van 1859 tot 1869, toegang 0137.01,
invnr 652, met een alfabetische lijst van de kinderen in toegang
0137.01, invnr 653.
- Een gedeelte zat in Veenhuizen II, register van 1859 tot 1873,
toegang 0137.01 invnr 595, ongeveer 10 folio's achterin, en de paar
die er daarna nog waren staan in toegang 0137.01 invnr 596.